Op het Zand
Op het Zand, die naam verwijst naar de spreekwoordelijke verdeling van Den Haag in zand en veen. Op het Zand wil een beeld geven van het typisch Haagse van nu. In impressies met veel foto’s ontstaat een levendig beeld van het leven ‘op het zand’. Daarmee is het ook een hedendaags historisch document.
Wat is nou precies typisch Haags? Dat is nog best lastig om te zeggen, maar iedereen heeft er wel een beeld bij. Het grappige is dat je het vaak pas weet als je het ziet. Café de Posthoorn op vrijdagmiddag. Een taxi die komt voorrijden, een hoogbejaarde mevrouw stapt uit, bestelt een kop koffie, blijft een half uur in haar eentje zitten en schuifelt dan weer naar buiten, waar de taxi alweer op haar wacht. Voilà: typisch Haags.
Wat typisch Haags is, is gestold in talrijke sociale verbanden: in sociëteiten, in het verenigingsleven, in de winkels van het Hofkwartier en het Benoordenhout, en in de levensverhalen van Hagenaars. Een zekere ingetogenheid hoort erbij, vormelijkheid, voortgekomen uit de traditie van de stad. En waar is in de 21ste eeuw de spreekwoordelijke houten ham gebleven? ‘Op het Zand’ geeft op die vraag een antwoord.
Bestel online
Op het Zand is vanaf nu voor € 14,95 exclusief verzendkosten te bestellen via de webwinkel van uitgeverij De Nieuwe Haagsche.
Klik hier om Op het Zand te bestellen
Daarnaast vindt u het in de Haagse boekhandels.
Op het Zand in de media
Rond de presentatie van Op het Zand besteedden verschillende media aandacht aan het boek:
-
Radio West (bericht plus radio-interview)
-
Ochtendshow RTV West (radio-interview, WMV-bestand)
-
AD/Haagsche Courant (PDF)
-
NRC Handelsblad (PDF)
-
De Telegraaf (PDF)
-
De Posthoorn (PDF)
-
Leeuwarder Courant (PDF)
-
De Oud-Hagenaar (PDF)
Uitvoering
Op het Zand is een boek in oblong-formaat: liggend A4, zodat de foto’s het best tot hun recht komen. Het boek heeft een stijlvolle linnen band met omslag. De foto’s zijn afgedrukt in stemmig zwart-wit. De omvang is 80 pagina’s.
In het boek staan foto’s, maar ook langere verhalen over onder meer verlichtingszaak Van Nierop en Seipgens in het Benoordenhout, het tennispark in Marlot, de zeepkistenrace, de oer-Haagse derby HBS-Quick, patisserie Jarreau, sigarenzaak G. de Graaff, enzovoort.
Hieronder krijgt u alvast een exclusief inkijkje in de wereld van het zand.
Sociëteit De Witte
Als er ergens in Den Haag een bastion moet worden aangewezen, een fysiek gebouw waarin zich de omgangsvormen, de tradities en eigenaardigheden van Den Haag samenballen, dan komt de Nieuwe of Littéraire Sociëteit De Witte daarvoor als een van de eerste in aanmerking.
‘s Avonds is het een relais voor wie zich van de Comedie op reis bevindt naar huis’, noteerde schrijver Willem J.A. Jonckbloet in zijn in 1843 verschenen ‘Physiologie van Den Haag, door een Hagenaar’. ‘Men loopt er in en uit, om een glas punch te orberen of een cigaar op te steken’.
De Witte is een plek waar rituelen hun waarde hebben. Spel of ernst? In de eerste helft van de twintigste eeuw luidde het antwoord onomwonden: ernst. Op het breken van de regels van het decorum stonden boetes (leden) of inhoudingen op het loon (personeel).
Tegenwoordig is het minder duidelijk. Vroeger was De Witte, met al zijn vormelijkheid, een verlengstuk van de samenleving buiten, met zijn rangen en standen. Maar de buitenwereld is niet langer dezelfde, en met zijn hang naar traditie en decorum staat De Witte tegenwoordig meer op zichzelf. In een wereld die het normaal begint te vinden dat ministers zonder stropdas rondlopen, krijgt de sociëteit iets weg van een reservaat.
“Etiquette biedt houvast”, zegt voorzitter Henk Grootveld. “Mensen genieten ervan om nog met ‘u’ te worden aangesproken. En een jonger lid staat hier nog op voor een oudere. Zoals het in de tram ook zou moeten.”
De sfeer aan het Plein is al twee eeuwen lang in grote trekken hetzelfde; het is de sfeer van een huiskamer waar men zich op zijn gemak voelt en vertrouwde kennissen treft. Dus liever geen zakenvriendjes binnenbrengen, zoals de ballotagecommissie eens in de zoveel tijd onderstreept. Dat is nou juist het verschil. Met je visitekaartjes wapperen mag een geaccepteerd gebruik zijn bij de Industrieele Groote Club in Amsterdam; in Den Haag houd je ze bij voorkeur op zak. En je mobiele telefoon? Die zet je natuurlijk uit eer je naar binnen gaat.
Het Damesleesmuseum
In het hoge trappenhuis van het Damesleesmuseum ruikt het naar vaak gelezen boeken – die typische geur van linnen kaften en oud papier. Het is zaterdagmiddag, de winterzon reikt door het achterraam een paar meter de bibliotheek in, en in het zitje op de eerste verdieping wordt op rustige toon geconverseerd.
De boeken op het tafeltje bij de uitleen voorin zijn allemaal voorzien van een boekenlegger met ‘niet meenemen s.v.p.’. Dit zijn de pas aangeschafte boeken, bestemd voor de maandelijkse verloting waar wordt bepaald wie de nieuwste aankopen het eerst naar huis mag meenemen om te lezen.
“Door lezen wijder horizont” is het credo van het Damesleesmuseum, opgericht in 1894 door twaalf Haagse dames uit de betere kringen. Een brede blik door lezen – dat was wat aan het eind van de negentiende eeuw dames van stand bewoog om zich te organiseren in speciale vrouwenbibliotheken. Eerst in Stockholm, daarna in Kopenhagen en Oslo, vervolgens in Amsterdam en in 1894 ook in Den Haag. De bibliotheek in Amsterdam is allang verdwenen; die in Den Haag bestaat nog.
De collectie telt zo’n 30.000 boeken. Ze staan niet op alfabet in de kasten, maar op volgorde van binnenkomst. Niemand peinst erover dat te veranderen; zo hebben de leden immers altijd gemakkelijk toegang tot de laatst aangeschafte boeken.
Nieuwe boeken worden ‘op zicht’ aangeschaft. De beslissing of een werk ook werkelijk deel gaat uitmaken van de collectie, ligt in handen van het Leescomité. Dat bestaat uit zo’n twintig leden. Twee van hen lezen het nieuwe boek afzonderlijk van elkaar en voorzien het van een geschreven oordeel. Vaak zijn die oordelen unaniem; bij twee keer ‘ja’ koopt het museum het boek aan, bij twee keer ‘nee’ natuurlijk niet, en bij stakende stemmen geeft het oordeel van een derde lezeres de doorslag.
Het rozenconcours
Ieder jaar, begin juli, treffen de groten van de internationale rozenwereld elkaar in het Haagse Westbroekpark in een unieke jumelage van kwekers en liefhebbers. Tijdens het jaarlijkse rozenconcours strijden de deelnemers om een felbegeerde trofee: de Gouden Roos van de stad Den Haag. De honderden rozenperken – er staan in het Westbroekpark zo’n 400 soorten en daarnaast verdringen zich nog eens 150 nieuwe rozen op het proefveld – zijn het decor van bespiegelingen over bloemen, kleur, geur en het weer.
In een rustgevend tempo scharrelen ze tussen de rozenperken door, Marjan Bloem en Alicia Hilling. Mevrouw Hilling, markante hoed en even markante bril, is lid van de internationale jury, de liefhebbers. Een jurylid op leeftijd, ergens in de tachtig zou je zeggen, maar niet het type dat je daarnaar vraagt.
Mevrouw Hilling woont in de Archipelbuurt, een half uurtje lopen ongeveer, bijna elke dag wandelt ze even naar het Westbroekpark. Zij houdt er een heel eigen wijze van beoordeling op na, heel anders dan de professionals. Hun wijze van jurering treft haar als gevoelloos en hard. Met afgrijzen heeft ze gezien hoe sommigen er niet voor terugdeinzen om een rozenstruik een schop te verkopen. "Om te zien of hij overeind blijft en of hij de uitgebloeide bloemblaadjes wel laat vallen. Dat is zo commercieel, dat is geen jurering met het hart."
De jurering van mevrouw Hilling verloopt heel anders, een beetje poëtisch, en getuigt van een groot medeleven met de bloemen. De rozen kunnen er, zo midden in een regenachtige periode, niet zo bruin bij staan of ze krijgen een voldoende. Wat kunnen die rozen eraan doen dat het zulk slecht weer is, dat is domme pech, daar mag je een plant niet op afrekenen, vindt ze. "Al Gods schepselen krijgen een zes, en daar kunnen dan nog extra punten bij komen."
De Makers
Gerhard van Roon
Gerhard van Roon (1970) studeerde Fotografische Vormgeving aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten te Den Haag. Na zijn eindexamen Fotografie in 1994 vestigde hij zich als freelance fotograaf in Den Haag. De afgelopen jaren werd zijn werk acht maal onderscheiden met prijzen in de wedstrijd om de beste Nederlandse persforografie; de Zilveren Camera. In 2000 was hij in twee categorieën genomineerd voor de voor de PANL Award, een prijs van de Photographers Association of the Netherlands. Een portfolio van zijn werk is te zien op zijn website: gerhardvanroon.nl.
Lars Kuipers
Lars Kuipers (1966) begon zijn carrière als journalist in 1988 bij de Leeuwarder Courant. Begin 1996 verruilde hij Leeuwarden voor Den Haag, waar hij als eindredacteur aan de slag ging voor de landelijke voorlichting van het Openbaar Ministerie. In 2001 reisde hij een jaar door Zuid-Amerika, om daarna weer terug te keren in Den Haag. Hij werkte daarna vijf jaar als chef redactie voor de gemeente Den Haag en doceerde een jaar journalistiek aan de Hogeschool Windesheim te Zwolle. “Maar verhuizen? Geen denken aan.” Inmiddels is hij zelfstandig tekstschrijver/adviseur. Een portfolio van zijn werk is te vinden op zijn website: www.andale.nl.
Colofon
Op het Zand is een initiatief van de stichting Eén en Ander.
Fotografie Op het Zand: Gerhard van Roon
Teksten Op het Zand: Lars Kuipers
Ontwerp Op het Zand: Carsten Lund Thomsen | ElevenCars